Een dorp, mijn dorp, wat is een dorp, zo anders dan een stad
De stilte, de kerk, een hof, een school, tien oude huizen
De bakker bakt, de slager slacht
De rust, die rust, het dorp, zo stil en donker in de nacht
Gesprongen in de tijd, dit dorp, ahh oude kwaliteit,
Ahh, Hoge Heerlijkheid, ohh , mooi verleden, Amerongen
heden een tandeloze buitenwijk, mak als een lam
het dorp van graaf en macht ontdaan
zoekt naar nieuw elan, een nieuw bestaan
Dit dorp is overal buiten, heeft een kasteel, er buiten
Een lange laan, twee diepe grachten
Grote tuinen achter de muur
En buiten, buiten, echt overal natuur
De dijk naar Wijk én terug naar het dorp, de Heuvelrug
Langs groene weiden en het water, het water
De rivier die stroomt, de Rijn, de Rijn, de pont,
Kijk, de Andriestoren
Dit dorp is grens en weidse lucht en vaste grond
Dit dorp is klein maar fijn, de rand van zand naar klei
De rand van de berg, van het land, van het bos
Hoge beukenbomen, de eenzame eik, reeën en de vos
Dit dorp is rijk, de geur van gier, gegak van ganzen
Tjongejonge, mijn dorp, de mensen ken ik,
Groet ik, ontmoet ik, want tjongejonge,
Ik ben een dorpsjongen en woon in Amerongen.