Een uitspanning op de Heuvelrug
Bij het landelijk thema ‘Erfgoed van routes, verbindingen en netwerken’ denk je in Amerongen niet direct aan de uitspanning in het Amerongse Bos, voorheen ‘Het Berghuis’ en dat tegenwoordig bekend staat als ‘Mas Montagne’. De uitspanning staat formeel niet op een monumentenlijst, maar is wel een gebouw met een interessante geschiedenis en heeft al sinds medio negentiende eeuw de functie van herberg. De plek heeft duidelijk ook een link naar het Huys Amerongen en het dorp. Zelfs toeristen kwamen van heinde en verre met de tram naar het Amerongse bos en wisten ook de uitspanning te vinden.
Het pand ligt op een fraaie en historische locatie op de Amerongse berg, oostelijk van het dorp. Op een kadastrale kaart rond 1832 is al een bebouwing met vermoedelijk een tabaksschuur op die plek zichtbaar. Deze waren al in de zeventiende eeuw eigendom van het Huys Amerongen door grondaankopen door Godard van Reede en Margaretha Turnor. In de achttiende eeuw ontstond in heel Europa een culturele stroming die het gebruik van de rede en het filosoferen stimuleerde, ‘de Verlichting’. Die belangstelling richtte zich ook tot de natuur en het landleven en leidde tot een romantische benadering van het landschap.
Zo liet Lady Athlone (1745-1819), Annebetje voor intimi en echtgenote van Frederik Christiaan van Reede en 5de graaf van Athlone , onder andere het Sterrenbos (wagenwiel) aanleggen met een breed lanenstelsel waardoor zichtlijnen op kasteel, de Rijn en Gelderse Vallei ontstonden. In 1780 liet Annebetje een theekoepeltje bouwen. Zij gaf het de naam ‘le Colombier’ ter herinnering aan de naam van het Zwitserse huis van haar hartsvriendin en beroemde nichtje, de schrijfster en componiste Belle van Zuylen. Vlak daarbij liet zij even later het Berghuis bouwen, dat rond die tijd vermoedelijk als jachtverblijf diende.
Lady Athlone kwam vaak met haar kinderen en gouvernante in haar koets vanuit het kasteel via het laag gelegen Zandvoort, langs de plek waar ooit een galg stond. Reed dan richting de Veenseweg, een plek, waar aan de hoge wallen nog waarneembaar is dat in de ijstijd het smeltwater door de stuwwal heen brak. En nog altijd herinneren rechts en links een aantal tabaksschuren aan de betekenis die de tabakscultuur had voor de Amerongers in die tijd. Via de zandweg die al in de achttiende eeuw een belangrijke schakel vormde met het dorp Veenendaal bereikte zij dan het theekoepeltje. Ook toen al was dit een van de mooiste routes vanuit het dorp richting de uitspanning. En vanaf deze plek had zij een prachtig uitzicht op de uiterwaarden en de Rijn en de bekende zuil, die zij later liet oprichten ter ere van de veilige terugkomst van haar oudste zoon uit de Slag bij Waterloo.
Door filosofen en schrijvers als Rousseau, Spinoza, Maria Post, Belle van Zuylen en door diverse publicaties over de Utrechtse Heuvelrug nam de belangstelling voor deze omgeving toe. Zelfs de bekende dominee Craandijk, die zijn wandelingen door Nederland beschreef, logeerde in het Berghuis. De meeste toeristen vonden in die tijd onderdak in herberg het Rode Hert aan de Burg. Jhr. H. v.d. Boschstraat nr. 1.
Vele jaren stond die koepel daar in het Amerongse bos, maar het raakte langzaam in onbruik toen de kinderen groter werden. Het onderhoud werd verwaarloosd. Want onder invloed van de Franse revolutie vertrok de adel uit het Huys en ook het aantal inwoners in het dorp slonk. Voor de beeldvorming… Amerongen telde in 1830: 120 huizen, 1 grote dorpsboerderij en 5 boerderijen daarbuiten.
Na de Franse revolutie waren de freules (‘meladdies’ in de volksmond) Mary en Christina van Reede sinds 1845 in bezit van het Huys Amerongen. Hun financiële huishouding was abominabel. Gelukkig mocht lady Mary na de dood van haar zuster de laatste paar jaren van haar leven nog de vruchten plukken van de opbrengsten in de jachttijd: ‘zijnde 2 hazen, 4 patrijzen, 2 houtsnippen en 2 fazanten’. Maar de nagelaten schulden waren van dien aard, dat graaf Carel Anton Bentinck en lady Elisabeth Villiers zich in 1850 na haar dood genoodzaakt zagen alle schulden over te nemen (respectievelijk voor 4/5de en 1/5de deel). En vanaf 1879 staan ‘chateau’ en ‘montagne’ definitief op zijn naam van zijn zoon, graaf Godard. Hij slaagde er gelukkig weer in om in korte tijd het verarmde Huys Amerongen allure te geven.
De herberg bleef ondanks moeilijke tijden gelukkig behouden. Het achterste deel dateert zoals gezegd uit medio negentiende eeuw, vermoedelijk als herberg, want graaf Bentinck zoekt in 1884 via een advertentie in de krant een huurder voor ‘het van ouds bekende Koffiehuis en Uitspanningsplaats (tevens vergunning) het Berghuis’, dat op tien minuten afstand van den Stoomtramweg Amerongen-Driebergen is gelegen. Helaas zonder resultaat, want in dat zelfde jaar verkoopt hij de hele inboedel. In dat jaar treedt de graaf in het huwelijk. Vermoedelijk zocht hij naar extra financiële middelen om een grote, kostbare verbouwing van het Huys te realiseren door de beroemde architect ir. P.J. Kuypers.
Maar dan blijkt het pand toch nog verhuurd te worden aan Henri Bückmann, kok en pasteibakker van wijlen Prins Frederik (de tweede zoon van koning Willem I). Hij blijft daar tot 1886.
De plek krijgt allure. Herman Becker neemt daarna de pacht over en beveelt de uitspanning aan voor bruiloften, partijen, dejeuners en soupers. En ook hij refereert aan de prachtige ligging van het Berghuis. Het gebied werd ook gebruikt als jachtgebied voor de adel. Graaf Bentinck nam dan regelmatig hoge gasten mee, zoals bijvoorbeeld prins Hendrik, de echtgenoot van de toenmalige koningin Wilhelmina. En op zaterdagmiddagen kon men zelfs vocale en instrumentale concerten bezoeken voor de prijs van 5 cent!
Toch lukte het ook Becker niet om de uitspanning winstgevend te maken, want in 1891 werd de gehele inventaris van het ‘Koffiehuis “het Amerongsche Berghuis” publiekelijk te koop aangeboden. En ook toen kwam er uiteindelijk toch weer een nieuwe pachter, de heer G.A. de Koe, die voorheen eigenaar van paviljoen Larenberg te Laren was. Rond de eeuwwisseling is toen vermoedelijk de aanbouw dwars op het achterste deel met een overdekt terras ontstaan.
Daarna wordt het een tijd wat stil rondom het Berghuis, al weten we dat keizer Wilhelm II deze plek eens heeft bezocht, samen met de graaf. Rond 1930 vond weer een verbouwing plaats; het terras werd vervangen door een serre met vierkante raampjes en twee toiletten achter het huis. Twee jaar later werd het theekoepeltje ‘le Colombier’ afgebroken.
In de crisisjaren was de graaf in 1935 genoodzaakt om een groot deel van zijn bosgrond tussen Amerongen en Zuylestein te verkopen aan Unitas Beleggingsmaatschappij. Het gebied gaat later over in handen van Utrechts Landschap.
Dan komt in 1941 de fam. Meijer in het Berghuis wonen. Dankzij de achtergrond van mevrouw Meijers uit een bakkersgezin (zij was kokkin) werd de herbergfunctie voortgezet met drie gastenkamers. En haar man zorgde als tuinman voor de producten uit grote tuin. Het gezin was volledig selfsupporting, want in de voormalige tabaksschuur hielden ze jaarlijks twee varkens, zodat ook vlees beschikbaar was en de mest kon goed gebruikt worden in de moestuin. Maar het werk in een hotel was in die jaren niet zo eenvoudig als nu. Stroom moest via speciaal ondergrondse kabels aangevoerd worden, gas was alleen beschikbaar met butagasflessen en het fornuis werd met gestookt met hout en briketten. Zuiver stromend water was beschikbaar via een elektrische pomp van 60 m. diep. De gasten hadden dus lampetkannen op hun kamer. En de was werd gekookt in een houten wastobbe met een wasplank. Riolering was er ook niet! Via een lange goot werd het toiletwater geleegd in een beerput in het bos.
Het Berghuis vierde opnieuw hoogtijdagen met zomeravond optredens van muziekvereniging ‘Ons Genoegen’ en zelfs Lou Bandy en Heintje Davids traden er een keer op! Landelijk kreeg de uitspanning ook bekendheid in wandelroutes van de ANWB. Dat leidde op zomerse dagen soms tot grote aantallen bezoeken, misschien ook wel dankzij de stopplaats van de tram. Het hele gezin moest dan meehelpen om het de gasten naar de zin te maken.
De familie Meijer maakte in de Tweede Wereldoorlog het nodige mee. Omdat in het Amerongse bos Duits munitie was opgeslagen, kreeg het Berghuis in 1944 inkwartiering van Duitse soldaten die het omheinde terrein moesten bewaken. Een uitermate spannende situatie omdat Meijer in het verzet zat en onder andere gedropte Engelse piloten vanuit het bos richting de uiterwaarden moest brengen. Nog veel meer wetenswaardigheden over deze boeiende Amerongse familie kunt u lezen in enkele jaargangen HoetWas uit 2012 en 2013.
Na WOII was ook een tijd lang een bron van inkomsten de bevoorrading van militaire oefeningen in het bos. Voor de wandelaars kwam er een kleine speeltuin met 2 houten wippen, een draaimolen met 7 stoeltjes en een evenwichtsbalk (sparrenboom).
Ook aan deze succesvolle periode komt een eind. In 1961 gaat de pacht over naar Koudijs, zetbaas van de Pyramide van Austerlitz. En na hem wisselt het Berghuis nog een aantal keren van eigenaar.
Maar nog steeds staat deze herberg fier overeind! Sinds een paar jaar is de naam gewijzigd in ‘Mas Montagne’ en ook de huidige eigenaren slagen er weer in om van deze historische plek een sfeervol en gezellig restaurant te maken, gebruik makend van producten uit de omgeving! Wandelaars, mountainbikers en paarden weten de weg richting dit restaurant nog steeds te vinden.
Litteratuur:
– Leo van Putten ‘Amerongen, een ‘aenzienlijck vleck’
– HoetWas, jaargang, 17.3, 17.4, 18.1, 18.2
– Werkgroep 100 jaar Bentinck, ‘100 jaar bewoningsgeschiedenis Huys Amerongen’.
– R.W.A.M. Cleverens, ‘De graven van Aldenburg Bentinck’.
OMDA
Jacqueline Ruijs
februari 2024