‘De Roode Leeuw’ is een voormalig logement met een schitterend uitzicht op de uiterwaarden. De herberg Roode Leeuw heeft een lange voorgeschiedenis, die verbonden met de Sint-Pieterskerk. De herberg vormde een eenheid met deze eerste Amerongse kerk, zoals in Leersum nog is te zien met de slijterij King William en de Michaelkerk. De Roode Leeuw ligt aan de Kromme Hoek, zoals de aarden ringburg wal werd genoemd, die nu nog in de kromming van de Gasthuisstraat is te zien. De wal had een beschermende functie en maakte de afwatering langs de zijden ervan mogelijk.
De Roode Leeuw wordt al genoemd in 1579. Op 6 juni van dat jaar [HUA RA 188-8] koopt drost Gerard van Harn de rijkste man van het dorp, na de heer Goert van Reede, den Roede Leeuw met de bij behorende hofstede. De herberg moet dan al veel ouder zijn, want ze verkeert in vervallen toestand. Voordat de drost de koop kan sluiten moet de gerechtsbode nog naar Nijmegen, naar de vorige eigenaar, een oud schepen. Fun fact: De bode treft de oud schepen” in beschoncken staat” aan. De volgende drost Gijsbert van Reede, een onechte zoon van Frederik van Reede, de tweede heer van Amerongen uit de van Reede familie koopt op 24 juli 1619 [HUA RA 1912 f.116] een erf “daer eertyts een huys op stond, geheten de Leeuw”.
De herberg valt op een gegeven moment toe aan Godert Adriaan van Reede, tegelijkertijd met een aantal andere percelen aan de Plaats, zoals het gebied onder de Gasthuisstraat destijds werd genoemd in 1737 [HISGIS].
Als in 1726 de steenrijke lakenhandelaar Andries Schoemaker het dorp bezoekt, om het te tekenen, beschrijft hij dat hij, van de Rijndijk komende, ‘bij de herberg komt welke is een goede plaats voor mensen en beesten; leggende het eerste huis in ’t dorp’. De oude herberg is reeds lang gesloopt en heeft blijkens de ankers in de achtergevel in 1794 plaats gemaakt voor het tegenwoordige gebouw. De Roode Leeuw werd al het laatste kwart van de zeventiende eeuw vermeld als halteplaats voor de postdienst Hamburg-Zutphen-Tiel. De ligging van het logement was zeer gunstig, op de hoek van de Lekdijk en de naar de pontveer lopende Rijnsteeg, op het kruispunt van wegen naar Utrecht, Arnhem, Amersfoort, Wijk bij Duurstede en Tiel.
De herberg heeft sinds Godert Adriaan van Reede tot het kasteelbezit gehoord en werd aan een kastelein verhuurd. Met Gerrit de Ridder houdt de familie de Ridder sinds het midden jaren van de 16e eeuw herberg in de Roode Leeuw [G.T. Beishuizen 1907-1976, ongepubliceerd manuscript uit circa. 1968]. Als laatste vinden we uit dit geslacht Otto de Ridder in 1806, Jacob van Wijk in 1846 en na 1851 diens weduwe, en R.J. Ambrosius’ aan wie in 1877 de huur werd opgezegd. Uit een huurcontract van 1886 blijkt tevens dat de huurder van deze herberg recht had tot het heffen van tol en weggeld op de Veerweg. De Roode Leeuw was ook nog bekend als hotel Pol, naar een der vroegere exploitanten.
Behalve als herberg heeft De Roode Leeuw velerlei functies vervuld. De stalhouderij achter het logement zorgde voor belangrijke neveninkomsten. Nog tot in de jaren dertig van de vorige eeuw maakten plaatselijke notabelen gebruik van de wagens van De Roode Leeuw. Boven de staldeuren aan de zijkant van het achterhuis is nog het oude opschrift te lezen: ‘Er is Goed Logement te Voet en te Paerd’.
Zie ook het artikel ‘De Rooden Leeuw’ (2020) met de hierboven vermelde bronnen. (Met dank aan L.H. Schreuders voor zijn toestemming).